De uitkomst van een rechtszaak bij het Europees Hof kan mogelijk gevolgen hebben voor een eventuele beslissing om te stoppen met TenderNed. Op 6 april 2012 heeft een verzameling van Nederlandse leveranciers van e-Tendering systemen een klacht ingediend bij de Commissie om vast te laten stellen of TenderNed ongeoorloofde staatssteun krijgt van de Nederlandse overheid. De markt voor e-Tendering systemen zou verstoord worden door met publiek geld TenderNed te ontwikkelen en beheren. Dit zou in strijd zijn met Europese regelgeving over staatssteun als vastgelegd in artikel 107(1) TFEU.
In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voerde Atos Consulting recent een onderzoek uit naar de toekomst van het aanbestedingsplatform TenderNed.
TenderNed is het centrale aanbestedingsplatform van de Nederlandse overheid. TenderNed wordt beheerd door PIANOo en wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. TenderNed functioneert naar behoren en gebruikers zijn over het algemeen tevreden. De kosten van TenderNed zijn in de loop der jaren echter fors toegenomen. Tegelijkertijd groeien private aanbestedingssystemen in termen van gebruikers en functionaliteit en lijkt die trend zich door te zetten.
Het Ministerie wil de opties kennen voor een mogelijke toekomst van TenderNed. Het gaat daarbij om:
- Medefinanciering door decentrale overheden;
- Het aan de markt overlaten van (delen van de) TenderNed-functionaliteit.
Atos beveelt aan om TenderNed uit te faseren en om in de toekomst alleen nog een portaalfunctie in stand te houden, waarin ondernemers een totaaloverzicht van aanbestedingen kunnen vinden.
Algemene conclusies inzake de medefinanciering van TenderNed door Atos zijn:
- De meest voor de hand liggende vorm van een eventuele doorbelasting van de kosten van TenderNed is een p*q doorbelasting, waarbij de q bestaat uit het aantal aankondigingen en het aantal inschrijvingen via TenderNed.
- Doorbelasting van de kosten van TenderNed zal door andere aanbestedende diensten niet als billijk worden ervaren. Nu al worden voor ruim 40% van de publicaties en de inschrijvingen commerciële aanbestedingssystemen gebruikt. Deze trend lijkt zich voort te zetten. Doorbelasting zal door velen worden ervaren als het betalen voor een systeem dat niet wordt gebruikt.
- Waarschijnlijk zal het ongewenste neveneffect van doorbelasting zijn, dat er verdere afname van het gebruik van TenderNed gaat ontstaan.
- Doorbelasting brengt administratieve lasten met zich mee doordat het gebruik per aanbestedende dienst exact in kaart moet worden gebracht en bijgehouden. Dit vergt de nodige inspanning aan zowel de kant van DICTU als PIANOo en zal extra kosten met zich meebrengen.
- In verhouding met de kosten van de GDI zijn de kosten die met TenderNed zijn gemoeid relatief laag. Het is dan ook de vraag of het aangaan van de discussie met andere aanbestedende diensten over doorbelasting de ‘moeite’ waard is. Het zal de nodige inspanningen kosten om de doorbelasting geregeld te krijgen. In het geval van een lumpsum doorbelasting kan dit deels achterwege blijven.
- Het is niet duidelijk of zoals in het geval van het doorbelasten van de GDI-diensten BTW in rekening gebracht moet gaan worden naar andere aanbestedende diensten dan de Rijksoverheid, maar hier zal zeker rekening mee gehouden moeten worden.
- Wat betreft timing is het verstandig de evaluatie van de doorbelasting van de GDI-diensten over 2018 af te wachten en mede op basis daarvan een keuze te maken over wel/niet doorbelasten van de kosten van TenderNed.
Voordat over de toekomst van TenderNed besluitvorming kan plaatsvinden zal het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat vanwege de gemoeide belangen, kosten en gevolgen van de onderzochte opties, eerst nog een nadere verkenning uitvoeren. Het Ministerie is samen met de relevante belanghebbenden in gesprek over beide onderzochte opties. Het rapport biedt inzicht in het belang dat de verschillende actoren aan TenderNed hechten en biedt daarmee een basis voor die gesprekken.
Bekijk het gehele rapport van Atos in de pdf-bijlage.
John Kauerz, Helpdesk Aanbesteden